Villa De Bondt, anno 2022

Het exterieur

met 23 andere gebouwen

Architect Jan-Albert De Bondt (Gent 22 augustus 1888 – Gent 18 maart 1969) kocht op 9 juli 1928 een stuk bouwgrond  op de hoek van de Krijgslaan en de Vaderlandstraat.
werd de nieuwe wijk in de volksmond het “Miljoenenkwartier” genoemd.

De wijk is ook goed bewaard en de bescherming ervan als stadsgezicht op 18 april 1994 vrijwaart de site van al te zware ingrepen.

Die interbellum diversiteit maakt de rijkdom uit van dit stukje Gent.

 

De verkaveling van een deel van het terrein van de wereldtentoon­stelling in 1913, waarbij het accent werd gelegd op residentieel wonen. Wat men er bouwde lag vast in strikte regels, maar de keuze van een stijl was volkomen vrij.
Zo is de wijk een soort van staalkaart geworden van de diverse tendensen in de architectuur van de late jaren twintig en de jaren dertig, van neostijlen over art deco en  nieuwe Zakelijkheid tot inter­ nationaal modernisme.

 

Jan Albert De Bondt tekende de definitieve plannen voor zijn helemaal onderkelderde eigen woning annex studio op 5 januari 1929.
Hij ontwierp een bijzonder plastisch gebouw, samengesteld uit een aantal volumes die de functie van een bepaalde ruimte weergeven. Dit veruitwendigen van de functie, de complexiteit van het geheel, het metselwerk met decoratieve verbanden, het speelse gebruik van het materiaal baksteen (voor de plint liet hij de genummerde onderkant van de stenen zien) en het bas-reliëf van Geo Verbanck wijzen op de invloed van de expressionistische architectuur van de Amsterdamse School.
De kubistische volumes, het doorbreken van raampartijen met betonnen lateien, de platte daken, het contrast tussen het verticale accent van de toren en het horizontalisme van het metselwerk, nog versterkt door een brede horizon­tale voeg, wijzen op de invloed van het romantische kubisme van de Nederlandse architect W. M. Dudok.
Aangezien in de bouwvoorschriften van de wijk was bepaald dat slechts een vierde van de bedaking van villa’s plat mocht zijn, moet De Bondt hier een belangrijke afwijking hebben verkregen.
De Bondt introduceerde met twee opvallende vlaggenmasten een opkomende tendens in de architectuur: de stroomlijnesthetiek van de jaren dertig, een element dat in de inkomhal nog opvallender aanwezig is. De zwart-wit schildering van het houtwerk en dito betegeling van de overluifelde trap naar de toegangsdeur zijn nog een late herinnering aan de Wiener Secession, terwijl het gestileerde vleugel- of adelaarsmotief van de garagepoort opnieuw verwijst naar de Amsterdamse School.

Villa De Bondt, anno 1930, archief Jan De Bondt

Het interieur

Ook in het interieur heeft De Bondt diverse strek­kingen verwerkt. Via een groen en zwart betegelde vestibule komt men in een indrukwekkende inkomhal, waarin vooral de monumentale trap opvalt. (afb. op p. 11). De bekleding van de trapwand met zwarte en gele tegels in een hoekige meandervorm versterkt nog de kubistische compositie. De tegels werden geleverd door Clem. Houbens-Wallens, de Brusselse importeur van de Céramiques Le Sphinx, en geplaatst door J. Boxtaele & Ch. Vincent (Lousbergskaai 75, Gent).

Heel subtiel wordt deze rechthoekige compositie doorbroken door een bronzen borstwering met krulmotief, een element dat ook in andere ontwerpen van De Bondt is terug te vinden. Typisch De Bondt zijn ook de boogvormige openingen, hier bekleed met bladzilver. Het ovale plafond, met een verdiepend reliëfeffect dat geaccentueerd wordt door de indirecte verlichting met buislampen, introduceert de stroomlijnesthetiek van de jaren dertig in het interieur.

Links in de hal bevindt zich een spreekkamer onder de toren, met uitzicht zowel op de Krijgslaan als op de Vaderlandstraat”. Net zoals de meeste andere deuren in het gebouw bestaat de toegangsdeur uit een houten raster van vierkantjes, gedeeltelijk beglaasd. Daarnaast geeft een smeedijzeren deur toegang tot de woonkamer. Deze deur was oorspronkelijk ingevuld met gewoon glas en binnenin afgeschermd met een op metalen latjes gespannen gordijn. Achter aan de inkomhal trekt een bas-reliëf van Olivier Piette de aandacht. De Bondt kocht zelf de steen voor de uitwerking van het beeldhouwwerk. Op die plek is er links een toegang naar de keuken en vroeger ook naar de studio, en rechts een toegang naar het toilet en de dienstingang.

De eerste verdieping bestaat eigenlijk uit drie niveaus, waarin de vier slaapkamers, de linnen­ kamer, de berging en de badkamer zijn geschikt. De ruime overloop onder een rondboog keek met vijf verticale ramen oorspronkelijk uit een een terras, met aan de linkerkant een toegangsdeur. De overloop was oorspronkelijk ingericht als zithoek. Of hier de salonmeubelen in zebrano­ plakhout demipoli van Theophile en Jozef Mees (Kunstmeubelmakerij, Zalmstraat 26, Gent) uit 1937 hebben gestaan valt nu niet uit te maken. De meubelen zijn hoe dan ook verdwenen.

De badkamer, bekleed met witte marmeren vloerplaten en witte en blauwe tegeltjes, is nog steeds in oorspronkelijke staat. In de toren werd een ruimte voor het dienstpersoneel ondergebracht, bereikbaar met een smalle ingewerkte trap. Elke slaapkamer in 1935 werd bemeubeld met een groot bed, een nachttafel, een kleerkast, een kaptafel en twee stoelen in avodiré door René Billiet (Posthoornstraat 9, Gent) kan niet worden bepaald omdat ook dit meubilair verdwenen is.
De studio aan de Vaderlandstraat – het atelier van de architect – was slechts één bouwlaag hoog en werd bekroond met een dakterras dat uitgaf op de overloop van de villa.

Vers la Vie

Het beeldhouwwerk van Geo Verbanck “Vers la Vie” of “Het Leven tegemoet” is na 52 jaar afwezigheid terug in Villa De Bondt. Het staat op de identieke plaats van toen.  Na de dood van Jan Albert De Bondt is het sculptuur terecht gekomen bij de zoon Albert in Brugge. Het zijn, zijn vrouw, Jeanne en de kinderen Hugo, Herwig en Ulrike De Bondt die de wens hebben uitgedrukt dat het beeld terug moest gaan naar Villa De Bondt. Het vergulde gips werd prachtig gerestaureerd door de recent overleden Niek Vermeulen. EEn bronzen versie bevindt zich in het MSK in Gent, de houten versie is te zien in het Museum D’Hondt Dhaenens in Deurle. De marmeren versie stond vroeger in de Villa Lalemant .

De Spreekkamer

De spreekkamer met de recent aangekochte De Coene tafel

Uit de bewaarde rekeningen en facturen blijkt niet dat de firma De Coene de aankleding van de spreekkamer heeft uitgevoerd. Deze kamer is niet zo rijkelijk uitgevoerd als de woonkamer.

Toch lijkt de keuze voor een bekleding van de wanden met rechthoekige platen getint plakhout of triplex, gevat tussen zwartgeverfde latjes, in de richting van De Coene te wijzen. Jozef De Coene introduceerde, niet zonder veel moeite, het materiaal in zijn bedrijf na een reis in Amerika in 1921.

Het plafond van de spreekkamer vertoont een geometrisch raster van rechthoekige geverfde houten platen en mat glazen delen, die de verlichting diffuus maken. De parketvloer is opgebouwd uit een schuin geplaatst dambordmotief.

De schoorsteenmantel van groene en zwarte tegeltjes, identiek aan die van de vestibule, wijst op de inbreng van De Bondt. De mantel loopt uit op een klein houten boekenrek met muurkastje.