De aankleding van Villa De Bondt

tekst Norbert Poulain, foto’s Wim Vandekerckhove

Villa De Bondt  anno 1993 in het “Miljoenenkwartier” te Gent

Architect Jan-Albert De Bondt (Gent 22 augustus 1888 – Gent 18 maart 1969) kocht op 9 juli 1928 een stuk bouwgrond van 716,03 m2 op de hoek van de Krijgslaan en de Vaderlandstraat. Het perceel, lot 56 van de gronden die de Stad Gent vanaf 1926 aanbood in de verkaveling van een deel van de wijk Sint-Pieters-Aalst, kostte 89.505 frank.
De verkoop werd goedgekeurd op 17 december 1928. De aankoopsom was behoorlijk hoog, want niet voor niets werd de nieuwe wijk in de volksmond het “Miljoenenkwartier” genoemd.

De verkaveling van een deel van het terrein van de wereldtentoon­stelling in 1913, paste in de politiek van de stadsuitbreiding naar het zuiden, waarbij het accent werd gelegd op residentieel wonen. Wat men er bouwde lag vast in strikte regels, maar de keuze van een stijl was volkomen vrij.
Zo is de wijk een soort van staalkaart geworden van de diverse tendensen in de architectuur van de late jaren twintig en de jaren dertig, van neostijlen over art deco en  nieuwe Zakelijkheid tot inter­ nationaal modernisme. Die diversiteit maakt de rijkdom uit van dit stukje Gent.

De wijk is ook goed bewaard en de bescherming ervan als stadsgezicht op 18 april 1994 vrijwaart de site van al te zware ingrepen.

Een veelbelovende carrière

De Bondt moet wel bemiddeld geweest zijn om niet alleen het perceel aan te kopen maar ook snel een opvallende, riante villa te bouwen. Zijn carrière als zelfstandig architect en als leraar was inderdaad succesvol.

Op 22 december 1924 benoemde de Gentse Gemeenteraad hem tot plaatsvervangend leraar in de bouwkunde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten.

Mogelijk speelde het behalen van de Prijs van Rome in 1921 een rol in de benoeming, hoewel de Stad eerder een officiële huldiging geweigerd had wegens de uitgesproken Vlaamsgezindheid van De Bondt.

Op 16 november 1926 werd hij met ingang van 1 oktober vast benoemd.

Portret van Jan Albert De Bondt

De Bondt had ook een mooie privé-praktijk uitgebouwd. Hoogtepunten waren de bouw van de Vlaamse zaal « Uilenspiegel » aan de Korte Kruisstraat in 1921 en zijn ontwerpen voor de Handelsbank: de verbouwing en uitbreiding van het Hotel de Diesbach (Kalandenberg Gent, 1925, nu Handelsrechtbank) en de nieuwe agentschappen te Dendermonde (Dijkstraat, 1926, nu café) en Oudenaarde (Tacamboplaats, 1927, gesloopt).

Villa Louis Verbreyt (archief Jan De Bondt)

Maar vooral de opdrachten van de familie Verbreyt in Sint-Niklaas boden hem ongekende artistieke en financiële mogelijkheden. De textielfirma N. V. Verbreyt Gebroeders & Co., opgericht in 1923, werd overigens gefinancierd door de Handelsbank.

Villa Leon Verbreyt (foto Luc Thijs)

Eind 1926 ontwierp De Bondt voor de Verbreyts de breigoedfabriek Mercator, een voor onze contreien revolutionair gebouw van staal en glas, een transparante “glazen kist” (nu onherken­ baar verbouwd tot brandweerkazerne).
Op dezelfde site bouwde hij in 1927 twee villa’s, respectievelijk voor Louis (Nijverheidsstraat) en Leon Verbreyt (Spoorweglaan).

De inrichting van de woningen en de decoratie met glasramen door De Coene – helaas slechts gedeelte­lijk bewaard – hebben een rol gespeeld in de aankleding van De Bondts eigen villa. Ook zijn opdrachten in de jaren dertig voor de Gentse nutsbedrijven, tal van elektriciteitscabines maar vooral de elektrische onderstations aan de Kattenberg (1931), de Jan van Stopenberghestraat (1932) en de Gebroeders Desmetstraat (1934) en de uitbreiding van de centrale en sociale woningen aan de Bomastraat (1930-1935, gedeeltelijk gesloopt), hebben hem de mogelijkheid gegeven om zijn eigen woning fraai uit te bouwen.

Breigoed fabriek Mercator
(archief Jan De Bondt)

Onderstation Jan Van Stopenbergstraat
(archief Jan De Bondt)

Onderstation Kattenberg
(archief Jan De Bondt)

Onderstation Gebroeders Desmetstraat (archief Jan De Bondt)

Het exterieur

De Bondt tekende de definitieve plannen voor zijn helemaal onderkelderde woning annex studio op 5 januari 1929. Op 4 maart had hij de bouw­ vergunning in handen. Voor het zwartgeverfde hekwerk, in de definitieve versie – afwijkend van de bouwaanvraag – een eenvoudige compositie van vierkanten die nog aan de Wiener Secession doet denken, moest hij wachten tot 12 mei 1930, hoewel het ontwerp al op 24 januari 1929 was ingediend.

Villa De Bondt anno 1929 (archief Jan De Bondt)

De Bondt ontwierp een bijzonder plastisch gebouw, samengesteld uit een aantal volumes die de functie van een bepaalde ruimte weergeven. Dit veruitwendigen van de functie, de complexiteit van het geheel, het metselwerk met decoratieve verbanden, het speelse gebruik van het materiaal baksteen (voor de plint liet hij de genummerde onderkant van de stenen zien) en het bas-reliëf van Geo Verbanck wijzen op de invloed van de expressionistische architectuur van de Amsterdamse School.

De kubistische volumes, het doorbreken van raampartijen met betonnen lateien, de platte daken, het contrast tussen het verticale accent van de toren en het horizontalisme van het metselwerk, nog versterkt door een brede horizon­tale voeg, wijzen op de invloed van het romantische kubisme van de Nederlandse architect W. M. Dudok.

Aangezien in de bouwvoorschriften van de wijk was bepaald dat slechts een vierde van de bedaking van villa’s plat mocht zijn, moet De Bondt hier een belangrijke afwijking hebben verkregen.

Villa De Bondt anno 2021

De Bondt introduceerde met twee opvallende vlaggenmasten een opkomende tendens in de architectuur: de stroomlijnesthetiek van de jaren dertig, een element dat in de inkomhal nog opvallender aanwezig is. De zwart-wit schildering van het houtwerk en dito betegeling van de overluifelde trap naar de toegangsdeur zijn nog een late herinnering aan de Wiener Secession, terwijl het gestileerde vleugel- of adelaarsmotief van de garagepoort opnieuw verwijst naar de Amsterdamse School.

Het interieur

Ook in het interieur heeft De Bondt diverse strek­kingen verwerkt. Via een groen en zwart betegelde vestibule komt men in een indrukwekkende inkomhal, waarin vooral de monumentale trap opvalt. (afb. op p. 11). De bekleding van de trapwand met zwarte en gele tegels in een hoekige meandervorm versterkt nog de kubistische compositie. De tegels werden geleverd door Clem. Houbens-Wallens, de Brusselse importeur van de Céramiques Le Sphinx, en geplaatst door J. Boxtaele & Ch. Vincent (Lousbergskaai 75, Gent).

Heel subtiel wordt deze rechthoekige compositie doorbroken door een bronzen borstwering met krulmotief, een element dat ook in andere ontwerpen van De Bondt is terug te vinden. Typisch De Bondt zijn ook de boogvormige openingen, hier bekleed met bladzilver. Het ovale plafond, met een verdiepend reliëfeffect dat geaccentueerd wordt door de indirecte verlichting met buislampen, introduceert de stroomlijnesthetiek van de jaren dertig in het interieur.

Traphal gezien vanuit de spreekkamer

Traphal gezien vanuit de voordeur

Links in de hal bevindt zich een spreekkamer onder de toren, met uitzicht zowel op de Krijgslaan als op de Vaderlandstraat”. Net zoals de meeste andere deuren in het gebouw bestaat de toegangsdeur uit een houten raster van vierkantjes, gedeeltelijk beglaasd. Daarnaast geeft een smeedijzeren deur toegang tot de woonkamer. Deze deur was oorspronkelijk ingevuld met gewoon glas en binnenin afgeschermd met een op metalen latjes gespannen gordijn. Achter aan de inkomhal trekt een bas-reliëf van Olivier Piette de aandacht. De Bondt kocht zelf de steen voor de uitwerking van het beeldhouwwerk. Op die plek is er links een toegang naar de keuken en vroeger ook naar de studio, en rechts een toegang naar het toilet en de dienstingang.

De eerste verdieping bestaat eigenlijk uit drie niveaus, waarin de vier slaapkamers, de linnen­ kamer, de berging en de badkamer zijn geschikt. De ruime overloop onder een rondboog keek met vijf verticale ramen oorspronkelijk uit een een terras, met aan de linkerkant een toegangsdeur. De overloop was oorspronkelijk ingericht als zithoek. Of hier de salonmeubelen in zebrano­ plakhout demipoli van Theophile en Jozef Mees (Kunstmeubelmakerij, Zalmstraat 26, Gent) uit 1937 hebben gestaan valt nu niet uit te maken. De meubelen zijn hoe dan ook verdwenen.

De badkamer, bekleed met witte marmeren vloerplaten en witte en blauwe tegeltjes, is nog steeds in oorspronkelijke staat. In de toren werd een ruimte voor het dienstpersoneel ondergebracht, bereikbaar met een smalle ingewerkte trap. Elke slaapkamer in 1935 werd bemeubeld met een groot bed, een nachttafel, een kleerkast, een kaptafel en twee stoelen in avodiré door René Billiet (Posthoornstraat 9, Gent) kan niet worden bepaald omdat ook dit meubilair verdwenen is.
De studio aan de Vaderlandstraat – het atelier van de architect – was slechts één bouwlaag hoog en werd bekroond met een dakterras dat uitgaf op de overloop van de villa.

Traphal vanop het tussenverdiep

Traphal gezien vanuit de voordeur

Vers la Vie

Het beeldhouwwerk van Geo Verbanck “Vers la Vie” of “Het Leven tegemoet” is na 52 jaar afwezigheid terug in Villa De Bondt. Het staat op de identieke plaats van toen.  Na de dood van Jan Albert De Bondt is het sculptuur terecht gekomen bij de zoon Albert in Brugge. Het zijn, zijn vrouw, Jeanne en de kinderen Hugo, Herwig en Ulrike De Bondt die de wens hebben uitgedrukt dat het beeld terug moest gaan naar Villa De Bondt. Het vergulde gips werd prachtig gerestaureerd door de recent overleden Niek Vermeulen.

“Vers la Vie”, links op de foto, tijdens de tentoonstelling  die door de stichting Geo Verbanck in 2018 werd georganiseerd in villa De Bondt.

De spreekkamer

De spreekkamer met de recent aangekochte De Coene tafel

.

Uit de bewaarde rekeningen en facturen blijkt niet dat de firma De Coene de aankleding van de spreekkamer heeft uitgevoerd. Deze kamer is niet zo rijkelijk uitgevoerd als de woonkamer.

Toch lijkt de keuze voor een bekleding van de wanden met rechthoekige platen getint plakhout of triplex, gevat tussen zwartgeverfde latjes, in de richting van De Coene te wijzen. Jozef De Coene introduceerde, niet zonder veel moeite, het materiaal in zijn bedrijf na een reis in Amerika in 1921.

Het plafond van de spreekkamer vertoont een geometrisch raster van rechthoekige geverfde houten platen en mat glazen delen, die de verlichting diffuus maken. De parketvloer is opgebouwd uit een schuin geplaatst dambordmotief.

De schoorsteenmantel van groene en zwarte tegeltjes, identiek aan die van de vestibule, wijst op de inbreng van De Bondt. De mantel loopt uit op een klein houten boekenrek met muurkastje.

 

De Woonkamer

Ontegensprekelijk De Coene is de inrichting van de woonkamer, vermoedelijk geheel of gedeeltelijk naar de ontwerpen van De Bondt zelf. De originele tekeningen zijn jammer genoeg verdwenen. Ook hier zien we een combinatie van de rondbogen met een horizontale belijning, afgewisseld met driehoekige uitspringende delen. De prijsofferte van 18 februari 1931 geeft een heel goed beeld van de aankleding. Hier volgt de letterlijke tekst, kopij van de originele tekst:

“We voorzien als houtsoorten:  ”Avodiré” en notenhout, ofander hout te verkiezen. (afb.2). Onze dekoratie bestaat uit het volgende: Houten betimmering boven de schouw, volgens teekening, met appliek. Langs de rechter zijde twee vitrienen, welke verlicht kunnen worden en ingesloten zijn tusschen twee houten mouluren. Langs onder, groot buffet met volle deuren en langs binnen banken; daarnevens uitspringend gedeelte met schoven. Dit alles volgens onze teekening, het kleine glas in lood inbegrepen. De Houtenbetimmering gaat voort op de hoogte van het buffet, onder het venster en vervoegt de boog. Aan deze boog twee sokkels. In de loggia, een zitbank de vorm nemend dezer loggia en bekleed met schoone velours ofleder. (afb. op p. 12). De betimmering gaat verder langs het raam recht over de schouw en vervoegt in den hoek het meubel buffet, volgens teekening, t.t.z. langs onder met deuren, schoven, langs binnen planken, en bovenop vitrien. De bekleeding der muren strekt verder tot tegen de kleine boog gevende op de hall. Deze boog wordt ook gedeeltelijk bekleed.

 

De woonkamer anno 2020, ontworpen door De Bondt en uitgevoerd door De Coene

De beschrijving in de prijsofferte beantwoordt goed aan de uitvoering, omdat op 23 februari 1931 een bestelling wordt genoteerd die grotendeels overeen­ komt met de offerte. Een afwijking is de bekleding van de zitbank van de loggia met leder. Tevens belooft de firma De Coene om radiatorkasten te voorzien in de houten betimmering zonder meer­ prijs en om twee clubzetels te leveren, te kiezen door De Bondt. Een paar details kunnen nog worden verduidelijkt. Boven de getrapte marmeren schouw bevindt zich inderdaad een appliek, een verlichtingselement van zacht verchroomd metaal dat oorspronkelijk ingevuld was met mat glas.

Links ervan is een grote spiegel aangebracht. Rechts van het vitrinemeubel is er een gebrand­ schilderd raampje dat een zeilschip voorstelt, het enige glasraam dat de beschadigingen op het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft overleefd. De kubistische vormgeving, de horizontale belijning en de driehoekvormige uitspringende delen van het vaste meubilair passen perfect bij het uiterlijke aspect van de villa.

De prijsofferte van 18 februari 1931 vermeldt ook de stoffering van de woonkamer. Die is in de loop van de tijd verdwenen, net zoals heel wat van het losse meubilair dat eveneens werd aangeboden:
“Eene ronde tafel voor de loggia. Een groote rechthoekige tafel van 1.20 x 1.80 m. met verlengsels voor 24 personen.6 stoelen bekleed met velours of leder. 2 armstoelen idem.”

 

De loggia na renovatie in 2012

De stoelen werden bij de genoteerde bestelling op 23 februari vervangen door 6 armstoelen. Maar enkel de grote eettafel met dambordmotief bevindt zich nu nog in de villa. Origineel is nog de parket­ vloer met een dambordmotief van grote vierkanten, die door de firma De Coene in de bestelling van23 februari wordt vermeld. De schilderwerken werden niet door De Coene uitgevoerd, maar door De Budt-De Raeve (Congostraat 45, Gent). Ander decoratiewerk werd uitgevoerd door A. Depape-de Béozières (Burgstraat/Peperstraat 101, Gent).
De Bondt kon voor de aankleding van zijn woning erelonen in mindering brengen die De Coene hem verschuldigd was voor de inrichting van de villa’s Verbreyt in Sint-Niklaas en voor de ingrijpende verbouwing die dokter Daels in de Gentse Sint­ Pietersnieuwstraat had laten uitvoeren.

Kast in de woonkamer, ontworpen door De Bondt en uitgevoerd door De Coene in avodiré en wortelhout van noten

Verschillende details van het wortelhout in noten

De loggia ten tijde van Jan Albert De Bondt (derde van rechts) met de originele ronde tafel

De loggia met de bewoners vandaag © Maciej Plewinski

 

De woonkamer ten tijde van Jan Albert De Bondt (links) met de originele stoelen

Miek De Brauwer en Wim Vandekerckhove in de woonkamer anno 2015 ©AlexanderPopelier

De glasramen

De Bondt heeft in veel van zijn ontwerpen glas in lood gebruikt, met de villa voor Leon Verbreyt als hoogtepunt. Jammer genoeg kunnen we op dit moment de beglazing van zijn eigen woning niet meer vergelijken met die van villa Leon Verbreyt. De zware beschieting van een deel van Gent vernietigde in september 1944 de ramen van de studio. Een Vl viel in januari 1945 vlakbij de villa en vernielde alle ander glasramen. Een gelijkaardig concept bepaalde het uitzicht van beide woningen: een totale invulling van grote verticale ramen, enkel invulling van bovenlichten bij horizontale vensters. Wie de glasramen, brandglas of invulling met industrieel glas getekend heeft, is onduidelijk bij gebrek aan goed fotomateriaal, ontwerpteke­ningen of beschrijvingen. Vijf glasramen werden ontworpen door De Bondt zelf: de uitbeelding van de architectuur, de beeldhouwkunst, de schilder­ kunst, de muziek en de literatuur. De andere, of een deel van de andere ramen, zouden getekend zijn door Albert Saverys, toen ontwerper bij De Coene. Ook Arthur Deleu wordt geciteerd, hoewel zijn naam niet in de beschikbare correspondentie voorkomt. Een foto in Bâtir laat zien dat de toren versierd was met glasramen samengesteld uit geometrische patronen.Het enige overblijvende brandglas – het scheepje in de woonkamer – door Karel Noppe is getekend.  Alle glasramen werden door De Coene uitgevoerd, zoals blijkt uit een brief van 18 september 1930, de prijsofferte van 18 februari 1931, en de nota van bestelling van 23 februari 1931. Jammer genoeg zijn er geen details in de brieven opgenomen. Een overzicht van het aantal glasramen krijgen we pas in het expertiseverslag van oorlogsschade, opgemaakt op 15 maart 1945 door architect Franz Langeraert. Daaruit blijkt de aanzienlijke schade, niet alleen aan de beglazing maar ook aan het metselwerk, het stucwerk en het houtwerk.

 

Hier volgen slechts de gegevens over de glasramen, met de geschatte schade als indicator van belangrijkheid:

“I. HOOFDINGANG:
Diffuseurglas in lood: 200.00
II. LAVATORY.
Kunstraam in lood (Hall): 1.200.00
V. STUDIO:
Zes Kunstglasramen in lood aan 1.500 Fr. per stuk: 9.000.00
VI. TRAPZAAL (Hall) Palier rookzaal: Viijf fKunstglasramen in lood, per stuk 1.100 Fr.: 5.500.00
VII. KEUKEN
Drie Kunstramen in lood per stuk 300 Fr.: 900.00
VIII. WOONKAMER-EETPLAATS:
Vijf Kunstramen in glas in lood per stuk 500 Fr.: 2.500.00
XI.SLAAPKAMER OUDERS:
Vijf fkunstramen, glas in lood, per stuk 500 Fr.: 2.500.00
XVIII. TORENKAMER:
Zeven kunstramen in lood per stuk 350 Fr.: 2.450.00″

“Het Scheepje” het enig overblijvende glas in lood getekend door Karel Noppe

Recente renovatie van Villa De Bondt

De aankleding van Villa De Bondt – Aanvulling

De loggia werd gerestaureerd naar de oorspronkelijke staat: de nis bekleed met bladzilver en de boog met bladgoud. De zetels werden opnieuw bekleed met anilineleder. Het marmer rond de kachel werd eveneens gerestaureerd.

Kunstschilder  Robert Clicque concipieerde samen met Monumentenzorg de originele kleuren van het salon en de traphal. Clicque was één van de voornaamste kunstenaars in de jaren ’70 toen in Villa De Bondt de kunstgalerij Wittepoppentoren was gevestigd.
De renovatie van de verlichting in de kasten en traphal werd uitgevoerd door Stefaan Van Wambeke.  De parketvloer van het bureau werd gerestaureerd door Wim Van Vynck.

De sculptuur van Fritz Maierhofer aan de zijgevel werd opnieuw verguld met dubbelgoud. Het hoekreliëf van Geo Verbanck werd gereinigd door Niek Vermeulen.

Na veel zoekwerk is recent een kleiner model van de tafel (De Coene) in de eetkamer aangekocht in het bureau geplaatst. De zes stoelen van de eetkamer zijn al eerder aangeboden aan een uitzonderlijk hoge prijs, waarop Villa De Bondt niet is op ingegaan.

Renovatie ovaal licht in de traphal

Renovatie van de geest van Villa De Bondt

Het huis is steeds een treffen geweest van kunstenaars. Ten tijde van Jan Albert De Bondt kwamen de kunstenaars Georges Minne, August De Smet,  Olivier Piette, Geo Verbanck en vele andere geregeld over de vloer.

Begin jaren zeventig bracht de kunstgalerij “De Wittenpoppentoren” tentoonstellingen met oa. Robert Clicque, Danny Matthys, Gustaaf Renier …

Sinds 1993 brengt Villa De Bondt tentoonstellingen met wereldvermaarde juwelenkunstenaars w.o. David Watkins, Gerd Rothmann, Hermann Jünger, Robert Baines, Ted Noten, Michael Becker …
Evenementen in samenwerking met de Royal College of Arts London en de Pinakotheek der Modernen Munchen.

Ted Noten in Villa De Bondt

Public en filmopname

Vele artikels werden geschreven in de kranten waaronder De Standaard, Knack, Prze Kroj, Sabato, Décors, …

In 1994 verscheen het boek “The wedding collection” van Pierre Loze en Guido Jan Bral.

Villa De Bondt werd enkele malen getoond door de media VRT, VTM en Vitaya, zoals in de serie “De vloek van Vlimovost” (2004), met onder meer Josse De Pauw, Barbara Sarafian en Antje De Boeck in een productie van Patrick De Witte.

Scenes van de Nederlandse speelfilm “De bankier van het verzet” (2018, regie Joram Lürsen) werden in Villa De Bondt gedraaid.

Het lot van Villa De Bondt

Jan-Albert De Bondt aanvaardde tijdens de Tweede Wereldoorlog de functie van directeur van de Gentse Academie voor Schone Kunsten. Op 12 november 1946 besliste de Gemeenteraad hem, met terug­ werkende kracht vanaf 1 oktober 1944, te ontslaan uit zijn ambt. De Bondt vond nog nauwelijks werk en stak veel tijd en geld in zijn verdediging, die aanvankelijk de goede weg bleek op te gaan. Toch werd zijn afzetting bekrachtigd door de gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen op 31 mei 1950. Dit alles bracht mee dat zijn woning slechts gedeeltelijk kon worden hersteld. Van een restauratie van de glasramen was zeker geen sprake. In 1948 werd de studio ingericht als aparte woning en werd op het dakterras een verdieping opgetrokken.

Na de dood van Jan-Albert De Bondt werd de woning zelf verkocht. Toen verdwenen de meeste losse meubelen. Twee jaar was er de kunst­galerie “Wittepoppentoren” gevestigd. Aan de vaste inrichting van de woning veranderde niets, maar de “storende” gele en zwarte tegels werden met witte bladen papier afgeschermd. Nadien werd het huis verhuurd aan studenten tot in 1976.

Dan kwam een gezin in de villa wonen. Het mag een wonder heten dat het interieur door deze talrijke wisselingen vrij intact bewaard is gebleven, tot in 1993 eindelijk de renaissance van Villa De Bondt begon: Willem Vandekerckhove en Miek De Brauwer kochten de villa als huis én als galerie voor hedendaagse juwelen: New Jewels Gallery. Beetje bij beetje restaureerden ze exterieur en interieur.

Ze organiseerden tentoonstellingen en ballet­opvoeringen en probeerden steeds een relatie te leggen met de architectuur van De Bondt. Zo kreeg de villa opnieuw een artistieke functie, waaraan in de toekomst nog verder wordt gewerkt.

“Levende Beelden” choreografie van Miek De Brauwer geïnspreerd op schetsen van Antoine Bourdelle en op muziek Villa Lobos, Bachiana Brasillieras

Villa De Bondt herenigd na 67 jaar

In 1955 heeft Jan Albert De Bondt zijn Villa gesplitst zodat zijn dochter en familie naast hem kon wonen.   Toen na de dood van De Bondt in 1970 het voorste historische gedeelte verkocht werd  was de splitsing definitief. Zijn familie is altijd in het annex gedeelte blijven wonen tot de achterkleinzoon het pand verliet op 1 april 2022.  Zo werd de Villa na 67 jaar weer herenigd. Op het eerste verdiep boven het voormalig atelier van De Bondt is nu een expo ruimte ingericht.

“De nieuw expo ruimte met links de opening van het oude naar het nieuwe gedeelte”

Beknopte bibliografie

DEMEY, A.: De Verbreytsite in Sint-Niklaas: Opmerkelijke interbellum architectuur van Jan-Albert De Bondt (1888-1969J. Sint-Niklaas, 1997.
DEMEY, A. & POULAIN, N.: Jan-Albert De Bondt, architekt. Gent, 1994.
DE SMET, Y. & POULAIN, N.: Van kromme tot rechte. Architectuur en toegepaste kunsten in de provincie Oost­ Vlaanderen van 1920 tot 1940. Gent, 1979 (Cultureel Jaar­ boek voor de Provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen. NR. 9).
DUJARDIN, F.: JA. De Bondt (1888-1969): monografie over een architect en zijn werk. Gent, 1994
(Onuitgegeven licen­tiaatsverhandeling RUG).
DUJARDIN, F.: J. A. De Bondt: een Gents architect uit het Interbellum, in: De Woonstede door de Eeuwen Heen, nr. 111, 1996.FLOUQUET, P. L.: De Bondt ou du romantisme à l’architecture industrielle, in: Bâtir, nr. 26, 1934.
J.A. De Bondt: eigen woning, in: Architectuur te Gent: analyses. Gent, 1978.
MEGANCK, L.: Het Miljoenenkwartier te Gent (1926-1940):
spiegel van het Gentse architectuurgebeuren in een bewogen tijd. Gent, 1994 (Onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG).
MEGANCK, L.: Het Miljoenenkwartier te Gent: een woonwijk uit het interbellum, in: De Woonstede door de Eeuwen Heen, nr. 113, 1997.MEGANCK, L., m.m.v. POULAIN, N. & DEMEY, A.:
Het Miljoenenkwartier, een Gentse woonwijk uit het interbellum. Gent, 1995 (Kleine Cultuurgi,d,sen).POULAIN, N.: Interbellum-interieurbezoek 40. Villa de Bondt/ New Jewels Gallery, in: Interbellum-Interieurbezoeken, Gent, 1994.
VANDENBREEDEN, J. & VANLAETHEM, F.: art deco en modernisme in België: architectuur in het interbellum.
Tielt, 1996 (Architectuur in België).
Verslag over het bestuur en den toestand der Stad Gent. Rapport sur l’administration et la situation de la Ville de Gand. 1928.

“Der Schwarzer Männer Gedachtnis” een performance van Wolfgang Rahs in de kelder van Villa De Bondt