De urbanisatie van het Miljoenenkwartier:

strenge bouwregels rond drie groene plekken

tekst Norbert Poulain foto’s Wim Vandekerckhove

Van Frankische nederzetting tot Sint-Pieters-Buiten

Detail Ferrariskaart, 1771-1778
(Stadsarchief  De Zwarte Doos, Gent)

Sint-Pieters-Aalst was aanvankelijk een Frankische nederzetting in het zuiden van Gent. Koning Dagobert I schonk ze in de 7de eeuw aan de Sint-Pietersabdij.
In 16de eeuw richtte de abdij er een opvang voor “zieke lieden” in, vermoedelijk een leprozerie, het Sieklien (Zieklien).

Sint-Pieters-Aalst lag buiten de stadsmuren, op de doortocht naar de twee belangrijkste zuidelijke stadspoorten, de Overpoort (Heuver- of Heuvelpoort) en de Petercellepoort (Kortrijksepoort). Het was de zwakste plek in het verdedigingssysteem van de stad en daarom uitgekozen door aanvallende legers.

De Sint-Pietersaalststraat
en de nu gesupprimeerde Kievitstraat, 1904
(Stadsarchief De Zwarte Doos, Gent)

Tot 1795 was de wijk een deel van het Sint-Pietersdorp extra-muros, Sint-Pieters-Buiten. Toen werden door het Franse bewind de goederen van kerken en abdijen verbeurd verklaard.
Het Sint-Pieterdorp kwam onder het gezag van de Stad Gent. In 1856 werd de proosdij Sint-Pieters-Buiten gesticht, vanaf 1874 een parochie. In 1877 werden de buurtwegen vastgelegd en benoemd. Er woonden vooral boeren en tuinders die leefden van het verbouwen en verkopen van groenten.

Het Zieklien

Sint-Pieters-Buiten, Zieklien en Miljoenenkwartier zijn namen voor verschillende wijken in het meersengebied van de Sint-Pietersabdij. Een cafébaas wou van het Zieklien een aparte gemeente maken met hem als burgemeester. Hij kreeg een plaats in Galerij van Gentsche typen van Emiel Andelhof (1942). Zieklien is nu een straat tussen de Tuinwijklaan en de Maaltebruggestraat. De Zieklienvrienden houden nog elk jaar een buurtfeest.

Plannen voor een residentiële wijk en kazernes

Door de groei van de industrie verliet de burgerij de overbevolkte binnenstad onder de rook van schoorstenen. Een buitengoed in het noorden met industrie en haven was geen rustig verblijf meer. Het zuiden van de stad was dé plek voor nieuwe residentiële wijken.

De eerste plannen voor de verkaveling van Sint-Pieters-Buiten werden in 1902 opgemaakt, een mengeling van legerkazernes aan De Sterre en residentieel wonen. Vanaf de Grondwetlaan werden radiaal vier tot negen straten getrokken maar nog niet verkaveld.
De straatnamen verwezen naar veldslagen en nationale verwezenlijkingen. Het project van een wereldtentoonstelling in 1913 maakte dat de plannen niet doorgingen. Er kamen enkel legerbarakken en oefenterreinen links van de Krijgslaan (nu Campus Sterre  van de UGent).

Het Citadelpark en Sint-Pieters-Buiten werden de terreinen van de wereldtentoonstelling. De wijk van tuinders was met een palissade afgeschermd, enkel via een tunneltje door de bewoners te bereiken.

De Wereldtentoonstelling 1913

Oscar Van de Voorde tekende het algemeen plan van aanleg, geometrisch en geïnspireerd door de wereldtentoonstelling in 1893 te Chicago. De hoofdingang aan de Kortrijksesteenweg en de huidige Onafhankelijkheidslaan leidde naar de Erelaan (nu Congreslaan en Paul de Smet de Nayerplein). Aan weerszijden van de Cour d’Honneur kwamen de gebouwen van de Belgische, Britse en Franse afdelingen, ontworpen door Van de Voorde in beaux-artsstijl. Centraal stond de beeldengroep Ros Beiaard van Aloïs De Beule en Domien Ingels.

Op dat punt werd de Erelaan gedwarst door een nevenas met dienstgebouwen (nu Jemappesstraat en Fleurusstraat).

Het perspectief van de Erelaan werd afgesloten door een Waterkasteel met een monumentale fontein, versierd met beelden van Jules Van Biesbroeck jr.  Loodrecht op de Erelaan werd de noord-zuid gerichte Natiënlaan (nu Krijgslaan) de verbinding tussen de verschillende terreinen van.de tentoonstelling, met onder meer de Hallen der Machines, der Kleine Werktuigen en der Elektriciteit in art nouveau van Geo Henderick en paviljoenen in diverse stijlen.

Naar De Sterre toe werden het Moderne Dorp en sportterreinen aangelegd.

Algemeen plan van de Wereldtentoonstelling Gent 1913

Het Miljoenenkwartier

Na de tentoonstelling werden de gebouwen in Staff-procedé, een mengeling van hout en pleister, afgebroken. In 1916 werd een inrichtingsplan voor een nieuwe wijk goedgekeurd. De Cour d’Honneur werd de kern van de nieuwe wijk. De Grondwetplaats kreeg de naam Graaf de Smet de Naeyerplein. In 1919 werd het plan afgevoerd, wellicht om financiële redenen. Pas in de lente van 1926 werd een definitief plan van “geschiktmaking” opgemaakt, gebaseerd op de aanleg van de wereldtentoonstelling. In dat geometrische plan, opgebouwd rond drie groene plekken, zijn de assen van de tentoonstelling duidelijk merkbaar. Het Ros Beiaard bleef op dezelfde centrale plek. Force, Sagesse et Beauté van Jules Van Biesbroeck jr. kwam op het einde van het park aan de Krijgslaan.

Urbanisatieplan van het Miljoenenkwartier, 1926
(Stadsarchief De Zwarte Doos, Gent)

Details van de plannen Wereldtentoonstelling 1913 en Miljoenenkwartier 1926.

De overeenkomst van hoofdlijnen en zijassen is opvallend.

Force, Sagesse et Beauté

Het beeld van Jules Van Briesbroeck jr. is het enige dat overblijft van het Waterkasteel. Het staat op het einde van het Paul de Smet de Naeyerpark aan de kant van de Krijgslaan.

Het Ros Beiaard (Ros Beyaert)

Domien Ingels ontwierp het paard, Aloïs De Beule de menselijke figuren. Het beeld stond oorspronkelijk centraal op de Erelaan en kreeg dezelfde plek maar anders georiënteerd  in het Paul de Smet de Naeyerpark.

Het Ros Beiaard, Wereldtentoonstelling 1913 (archief Joost Vandommele)

Ros Beiaard anno 2004

          Ros Beiaard anno 2004

Het Ros Beiaard, gezien vanuit vier richtingen

Strenge bouwregels, vrije stijl

Er werden strenge bouwregels opgesteld: plekken voorbehouden aan villa’s met tuinen, rijwoningen, gekoppelde woningen en kleine flatgebouwen, de bouwhoogte, een ijzeren hek als afsluiting van voortuintjes, geen drankslijterijen, geen werkplaatsen, een beperking van platte daken (kon worden afgekocht) en “afhankelijkheden”. De bouwstijl was vrij, vandaar het eclectische van de wijk: neostijlen, late art nouveau, art deco,  Nieuwe Zakelijkheid, modernisme versoberde baksteenarchitectuur… In 1935-1936 verbouwde Valentin Vaerwyck het kerkje van Jean-Bapitste Boterdael, met respect voor de as over het Ros Beiaard naar de spoorweg.

Diversiteit van bouwstijlen in de Vaderlandstraat

Loodrechte as van het Ros Beiaard  langs de Fleurusstraat: naar de kerk

Symmetrische aanplanting

De aanplanting van de drie groene plekken is opvallend symmetrisch. Sommige bomen dateren uit 1926, enkele zijn vrij zeldzaam in Gentse parken. Dode bomen zijn vervangen, niet altijd  door de juiste soorten.

        Tilia americana (Amerikaanse linde)             Cedrus Deodara (Deodarceder/Himalayaceder)                                                      Pinus  jeffreyi (Jeffreyden)

     Pterocarya stenoptera (Chinese vleugelnoot)      

  Fagus sylvatica ‘Atropunicea’ (rode beuk)

Nieuwe plannen

Er zijn plannen om de drie groene plekken samen te voegen tot één park, inclusief het knippen en ontharden van de dwarse verbindingen.

Een waterdoorlatende verharding is positief voor het milieu en in de buurt komt de vraag naar een terugkeer van kasseitjes, visueel mooi, waterdoorlatend en ontradend voor doorgaand verkeer. Knippen wordt dan onnodig.

De wijk is geen sociale tuinwijk en is geconcipieerd als residentiële wijk, met drie aparte groene plekken als rustpunt. Dit is een essentieel element in het behoud van het tot nu goed bewaarde originele concept en de rust van de bewoners.

Het Miljoenenkwartier is beschermd als stadsgezicht, enkele gebouwen als monument.